In april 2013 werd een excursie georganiseerd naar Hannover en Berlijn. Na de zeer geslaagde excursie naar Parijs in 2011 werd nu de V.H.G.blik gericht op de veterinaire geschiedenis van deze twee Duitse steden. Er  zijn 16 deelnemers meegegaan onder de enthousiaste leiding van drs Jons Straatman.

 

V.H.G. naar Hannover en Berlijn, een reisverslag

In vervolg op de twee jaar geleden geslaagde trip naar Parijs heeft een groep leden van het Veterinair Historisch Genootschap van 9 t/m 12 april 2013 een treinreis naar Duitsland gemaakt, opnieuw onder de intussen beproefde en gewaardeerde leiding van Jons Straatman.

Veterinaire Faculteitsbibliotheek te Hannover
In 1778 werd de voorloper van de huidige faculteit opgericht als Ross-Arzney-Schule.

Aangekomen in Hannover werd de groep op het station verwelkomd door prof. dr. Johann Schäffer, die ons rondleidde in de Veterinaire Faculteitsbibliotheek annex archief.

Het gevaar van schimmelaantasting van papier wordt in dit uit 1899 daterende gebouw bestreden door de omgevingstemperatuur op 23°C te houden (in schril contrast met de kou buiten!). Prof. Schäffer vertelde boeiend over de ontstaansgeschiedenis van deze op ongeveer vijf na oudste Europese Veterinaire Faculteit. De Britse Koning George III was destijds keurvorst van Duitsland, en vrijwel alle activiteiten waren gericht op één diersoort, het paard. Dat moest goed kunnen lopen en eten, dus ontwikkelden de hoefsmederij en gebitsverzorging zich navenant. Via de vier Hippocratische ‘levenssappen’ passeerden behandelmethoden als aderlaten en urinedrijven.

Grote stellingen met (loodzwaar) instrumentarium namen ons mee naar antieke tijden. Nog dezelfde namiddag reisde het gezelschap door naar Berlijn.

Humboldt-Universiteit Berlijn
De volgende ochtend vertelde onze rondleider in Berlijn, dr. Martin Brumme, op de scheiding van oost en west in de Friedrichstrasse over het ‘Tränenpalast’, het voormalige administratiekantoor ter formalisering van de scheidsmuur. Het terrein van de Humboldt Universiteit was het volgende doel dat dr. Brumme ons toonde. Deze Universiteit is in 1992 voortgekomen uit een fusie tussen de veterinaire vakgroep van de Humboldt Universiteit en de Vrije Universiteit Berlijn. Vertrouwde klinieken zoals Parasitologie, Levensmiddelenhygiëne, Zoötechniek, Hondenkliniek (van latere tijd natuurlijk) en tenslotte Anatomie werden bekeken.

Anatomie
Dit laatste gebouw (afb) werd in opdracht van Koning Frederik Willem II in 1790 gebouwd door Langhans (die ook de Brandenburger Tor bouwde). Het is authentiek, schitterend gerestaureerd (2012), en voorzien van een charmante collegezaal (Tieranatomischen Theater) waaronder zich voorheen een ijskelder bevond ter conservering van de te bestuderen kadavers. Deze konden op een draaibare tafel omhoog getakeld worden tot op collegezaal-niveau.

Als slot van dr. Brumme’s rondleiding werd  het hoofdgebouw getoond, met op de derde verdieping een forse feestzaal.

Medisch-historisch Museum Charité
‘s Middags toog het gezelschap naar het Medisch-historisch Museum Charité.

Historicus Tom Werner leidde de groep rond langs de gedeeltelijk vaste en gedeeltelijk wisselende collectie w.o. een schier onuitputtelijke collectie van soms heel oude preparaten in flessen. Interessant was het sectieboek, dat soms details gaf over de herkomst van enkele bijpassende preparaten. Voorts een wonderschoon en gevarieerd wandtableau van diverse galstenen, soms vele van één patiënt…

Er waren ooit tijden dat een anatomische les tegen betaling bijgewoond kon worden. Verder een fraaie collectie ‘wassenbeelden’ van menselijke gelaten met diverse oogafwijkingen. Werner benadrukte de periode waarin het bestaan van zoiets als bacteriën in bv. chirurgie niet aan de orde was of (vele jaren lang) wel vermoed werd maar óók ten stelligste ontkend werd. “De patholoog weet bijna alles, maar te laat”! Verder een langwerpige tank, waarin rond 1938 kinderen met poliomyelitis langdurig moesten verblijven (met het hoofd ‘buiten boord’) om d.m.v. wisselende onder- en overdruk de ademhaling te ondersteunen.

Museum für Naturkunde
De derde dag was tevens de laatste. In het museum werden wij rondgeleid door een jonge (5 weken eerder afgestudeerde) dierenarts. In de reusachtige ontvangsthal is een dinosaurus opgesteld uit Zuid Afrika van ruim 13m. hoog (Jura-periode): een humerus is manshoog, het gebit is een soort hark, waarmee in de boomkronen bladeren gegeten werden. Nekwervels hebben een soort ribben, die dienen ter stabilisering van de lange nek. Zij beletten echter het neerwaarts buigen van de nek tot aan de grond. Drinken moest dus uit de boomtoppen komen of het dier moest in zijn geheel te water. De vleesetende soorten lopen -in tegenstelling tot de planteneters- alleen op de achterpoten en hebben grijpklauwen aan de voorpootjes.

Topstuk was het fossiel van een Archaeopterix, de oervader van de vogels. Van de 10-30 miljoen soorten planten en dieren is thans amper 10% beschreven.

De in flessen bewaarde preparaten bevatten hier geen formaline maar 70% ethanol op koele temperatuur, tegen verdamping.

De meeste deelnemers waren voor middernacht per trein weer thuis. Al met al een zeer aantrekkelijke en geslaagde manier om elders eens achter de veterinaire schermen te kijken!! Over twee jaar naar…???

Wolter Coops